Naar Mwanza aan het Victoriameer
In oktober november 2016 voor de tweede keer in Tanzania geweest, voor 7 weken, en in februari 2017 nogmaals voor 3 weken. Hoofddoel van ons bezoek was onze kleinzoon die net was geboren. Veel van hem genoten, geweldig om te zien hoe een baby zich ontwikkeld: hoe het zijn zintuigen en spieren onder controle krijgt en daarmee de wereld verkent en verwerkt. Gelukkig is het een gezonde vrolijke jongen die ernstig de wereld opneemt, maar ook altijd in is voor een pretje: als grootouders kun je je niets beter wensen. Gedurende onze tijd in Tanzania hebben we wat rondgereisd, lokale kranten gelezen, markten bezocht en met veel mensen gesproken. Duidelijk wordt wat de nieuwe president, John Magifulli, voor het land betekent.
De aankomst op de Julius Nyerere Airport in Dar Es Salam was niet echt bemoedigend. Ons vliegtuig zat vol met leden van Dawoodi Bohras (een sekte binnen de sjiitistische islam) die Dar hadden uitgekozen voor hun jaarlijkse bijeenkomst. Het vliegveld was nog voller en het betekende vele uren wachten voordat onze visums rond waren. Na ruim 4 uur konden we onze bagage ophalen en proberen af te koelen na al die tijd te hebben gestaan in een bloedhete ruimte. Het verkrijgen van een visum is geen sinecure. Niet alleen moet 50 dollar worden overhandigd, maar de registratie en intimidatie is dermate ontluisterend dat ervaringen met vroegere grensovergangen naar het Oostblok er bij verbleken. Het toeristen bij het eerste contact met het land het naar hun zin maken is bij de douane een niet bestaand idee. Nog even terugkomen op de Dawoodi Bohras. In het vliegtuig naar Dar zat naast ons een Tanzaniaan die onze vragen over de kleding en gewoontes van de leden kon beantwoorden. Hij had inmiddels ook een VS-paspoort en werkte in Europa als ICT-projectleider voor een Amerikaans bedrijf. Hij was op Zanzibar geboren en zijn Indische familie was daar sinds 10 generaties woonachtig en bezit een fors aantal gebouwen in Stone Town. De mannen van de sekte droegen allemaal dezelfde hoofddeksels maar elk met een andere versiering. Onze buurman verduidelijkte dat de versiering de leeftijd en status binnen de religie van de drager uitdrukt. De versiering bestaat uit borduursels met verschillende kleuren en patronen. Het hoofdeksel heet ´topi´ en heeft de vorm van een halfhoge bloempot met bodem (zie. https://www.google.nl/search?q=dawoodi+bohra+topi+design&espv=2&tbm=isch&tbo=u&source=univ&sa=X&ved=0ahUKEwihlrCwxMnSAhXEOBoKHRWkAx0QsAQIGQ&biw=1366&bih=662). De vrouwen moeten bedekt zijn gekleed (over jurk en hoofdbedekking) maar mogen zelf de kleuren en patronen kiezen, wat tot mooie creaties en grote diversiteit leidt.
Het eerste wat bij een eerste tocht door Dar opvalt is dat er aanmerkelijk minder zooi is dan een jaar geleden. Een beeld dat elders in Tanzania wordt bevestigd en dat blijkbaar het gevolg is van hoge boetes die de nieuwe president heeft ingesteld. Hier is hij deels succesvol. Voor de rest lijkt het op straat even druk met allerhande handel.
Onze enige grote tocht is die naar Mwanza. Bedoeling is om naar Mwanza te vliegen, vandaar met de op internet aangegeven boot naar Bukoba te varen over het Victoriameer en van daaruit met een bus over Dodoma terug naar Dar te reizen. Helaas loopt het anders.
We vliegen comfortabel met Easy Jet van Dar naar Mwanza en komen onderweg voor langs de Kilimanjaro waarvan de met sneeuw bedekte top goed te zien is. Sneeuw op de evenaar, het is nog steeds een opmerkelijk natuurverschijnsel! Vanuit het Victoriameer vliegen we aan op Mwanza Airport dat aan de oever ligt. Na landing zoeken we de uitgang en wachten we op de hotelmanager die ons zou ophalen. Er blijkt een tweede uitgang te zijn waar hij staat en na telefonische afstemming worden we naar zijn hotel gebracht. Het hotel is niet luxe maar prima, we maken 2 bruiloften mee, de een wat uitbundiger dan de ander maar beide met harde muziek tot diep in de nacht. Gelukkig is het in Mwanza niet zo heet als in Dar, het ligt weliswaar dichter bij de evenaar maar ligt hoger. Verder is de zon op weg naar de Kreeftskeerkring en staat dus wat verder weg.
´Middags lopen we naar het centrum, naar de fontein met de nijlbaars waar blijkbaar veel welvaart aan is te danken. Verder vallen de door erosie afgesleten rotsen op, enorme afgeronde blokken die gestapeld lijken (op de reis naar Dodoma, 800 km verder, valt op dat deze rotsformaties veelvuldig in het landschap terugkomen. Naar blijkt komen deze formaties tot ver in Zimbabwe voor). De bekendste in Mwanza ligt naast de haven en heet de ´Bismark Rock´, een duidelijke herinnering aan de Duitse bezetting. Op de terugweg naar het hotel lopen we door de nieuwe shopping Mall. Vele winkels moeten nog worden bezet en de Mall had ook in Europa kunnen staan. Plaatselijk is men er duidelijk trots op, want men heeft er het tegenover ons vaak over. Verder staan de Miss Tanzania verkiezingen voor het komende weekend geprogrammeerd, wat ruim wordt uitgemeten, maar wat wij niet zullen meemaken. Voor ons opmerkelijk aan de Mall is dat bij elke ingang bordjes staan waarop staat aangegeven dat niqab en Boerka verboden zijn. ´s Avonds eten we in het hotel en we gaan vroeg slapen.
Bismark Rock
De volgende dag proberen we tickets te kopen voor de boottocht naar Bukoba, gelegen aan de noordwestelijke kust van het Victoriameer en dicht bij Oeganda. Op internet stond de mogelijkheid om met de Queen Victoria de reis tijdens de nacht te maken. De Queen Victoria dateert van 1964 is in 2014 gezonken maar geborgen en in 2015 weer in gebruik genomen. Na navraag op verschillende plaatsen blijkt er geen bootverbinding meer met Bukoba te bestaan. Eind 2015 heeft op het Victoriameer een nachtelijk ongeluk plaats gevonden waarbij twee vrouwen en twee kinderen zijn verdronken, voor de gouverneur voldoende reden om nachtelijk vaarverkeer op het Victoriameer te verbieden. Bukoba schrappen we derhalve van onze lijst, want deze plaats is vanuit Mwanza alleen nog per bus of met een klein vliegtuig te bereiken, wat ons het niet waard is. Als alternatief besluiten we de veerpont naar Ukerewe te nemen, een eiland in het meer op 50 km van Mwanza. ´sOchtens gaan we heen en in de middag weer terug, een enkele reis duurt ongeveer 4,5 uur. We zijn op tijd om de tickets te kunnen bemachtigen, 12 euro per stuk, en krijgen plaatsen achterin de eerste klas waardoor we snel op de reling kunnen staan. Graag hadden we bovendeks gezeten, maar voor ons als blanken vond de verkoper dat geen goed idee. De veerpont ligt aan het strand, een echte haven is er niet, en tussen de auto´s, karren en manden met een diversiteit aan inhoud lopen we naar een verticale ladder te hebben beklommen naar onze plaats. Het is al tamelijk vol en de mevrouw die probeert te slapen op onze plaatsen moeten we helaas teleurstellen, ze heeft er geen enkele moeite mee. In de ruimte zit traditioneel en modern Afrika door elkaar: een man met meerdere vrouwen, zakenmannen met laptops en naar gewoonte en modern geklede vrouwen. Na een half uur worden de trossen losgegooid en gaat de motor in zijn achteruit. Ter hoogte van de Bismarck rock wordt in de vooruitgang geschakeld en gaat de pont gestaag op weg. De tocht gaat vrijwel geheel in rechte lijn, slechts op twee plaatsen moet vanwege uitstekende rotsen worden bijgestuurd. Vanaf de pont zien we het vliegveld en vele huizen op, onder en tussen de rond afgesleten rotspartijen. Vrijwel de hele tocht is de kust, soms als een smalle streep, zichtbaar.
Op de pont in de ruimte waar we zitten, waar zo´n 100 personen in kunnen, is veel aan de hand: een bonte verzameling aan verkopers komt langs en elk heeft zijn eigen strategie om de aandacht te krijgen. Telefoonkaarten, snoepgoed, scheerzeep en bijbehoren gerei, tandpasta, speelgoed, Obama pennen, wasmiddel, fruit, uien, zonnebrillen, handy hoesjes en geneesmiddelen met wonderbaarlijke werking. Daartussendoor de bediening met eten (rijst en schoongemaakt fruit en drinken: water, bier en cola). Enkele verkopers weten ons als blanken in hun verkooppraatje te betrekken, want er wordt veel op ons gewezen en gelachen. We lachen mee als de spreekwoordelijke boer met kiespijn. Uiteindelijk gaan we maar naar buiten om naar de omgeving te kijken en in de verte is de kustlijn van Ukerewe te ontwaren. Na een klein uur leggen we aan en lopen we een stoffige over op. Het duurt anderhalf uur voordat de pont terugvaart, in tussentijd wordt uit- en opgeladen. Op het terrasje waar we ons met water en cola hebben genesteld trekt een stoet van (vracht)auto´s, karren, fietsen en mensen voorbij. Vanaf het strand gaat een smalle weg met kuilen omhoog, de levensader die de vele nederzettingen op het eiland met Mwanza verbindt. We lopen de weg 100 meter omhoog en zien weinig verandering in de omgeving zodat we terugkeren en tickets voor de terugweg proberen te krijgen. We vragen dezelfde plaatsen als op de terugweg en krijgen deze tot onze verrassing. De reis terug verloopt ongeveer hetzelfde als op de heenreis. Prettig is dat we naast een oudere eilandbewoner zitten die perfect Engels spreekt. Hij vertelt ons dat in de jaren 60 de waterspiegel van het meer is gestegen waardoor Ukerewe los is gekomen van het vaste land. De wilde dieren die toentertijd volop aanwezig waren, Ukerewe zat in de uitloop van de Serengetti, zijn allemaal gejaagd. Er is niets meer over. Op een ander eiland 200 kilometer westelijker zijn juist alle wilde dieren nog aanwezig in wat nu een reservaat is (het hele eiland is een reservaat). Verder is het Victoriameer 30 tot 60 meter diep en zijn er verschillende zeldzame populaties cicliden waaronder vele soorten Tilapia. Blijkbaar hebben deze de vraatzucht van de uitheemse nijlbaars weten te ontlopen, dit tegen eerdere berichten in waarin het uitzetten van de nijlbaars in het Victoriameer als enorme catastrofe voor de oorspronkelijke visstand werd betiteld. Na te hebben bedankt voor het plezierige gesprek gaan we naar de reling en staan daar de rest van onze overtocht uit. Tegen de schemering komen we aan en lopen we terug naar ons hotel, waar inmiddels een bruiloft is begonnen.
Aaankomst op Ukerewe Huizen tegen huevels Mwanza vanaf meer
Midden op het meer Terugreis met uitzicht op Mwanza
Het is een islamitische bruiloft, de mannen en vrouwen vieren gescheiden. Ook hier wordt bij het nieuwe echtpaar de cadeaus in de vorm van geld opgespeld. Er wordt eten uitgedeeld en veel cola gedronken, alcohol wordt niet geschonken. De muziek gaat gaandeweg naar de hoogste stand, er is geen life muziek, maar stopt abrupt om middernacht, waarna iedereen gedwee naar huis gaat.
De volgende dag staan we om 7.00 uur op en gaan naar het ontbijt waar we mogen kiezen tussen meelballen, spaghetti en brood. We kiezen voor het brood en krijgen er een roerei bij. We eten alles netjes op maar onze medehotelgasten laten veel liggen. Na het ontbijt gaan we op zoek naar de winkel waar de bus tickets naar Dodoma worden verkocht. Volgens de lonely planet is deze in een zijstraat naast de markt. Ondanks dat Mwanza de tweede stad van Tanzania is, is het centrum en de markt beloopbaar. Rond de meren in Tanzania wonen zo´n 20 miljoen mensen die hoofdzakelijk van de visvangst leven (daarbij leven de vissen weer van de wolken insecten die uiteindelijk in het water belanden).
Mwanza is een echte Afrikaanse stad: overal waar mensen langskomen handel: op de weg, stoepen, busstations, zelf getimmerde hutjes, in steen opgetrokken huisjes en modern uitziende winkeltjes; allemaal met klinkende namen. Veel van wat je kunt bedenken wordt aangeboden, maar er is heel veel van hetzelfde. In de stad zijn kleine veekuddes en op de stroken langs het meer is tuinbouw. Mwanza ligt rondom meer Victoria op gladgeslepen rotsige heuvels. Er zijn twee geasfalteerde hoofdwegen met dito aansluitstukken, de rest bestaat uit kuilige zandpaden en in de heuvels uit smalle paadjes. Veel kariboes en roofvogels zweven langzaam en doelbewust boven de stad.
De mensen zijn er divers, veel verschillende volken wonen naast en door elkaar. De vrouwen tonen zich zelfbewust en zien er verzorgd uit. Veel handel wordt op het hoofd vervoerd, niet zelden een gewicht van zo´n 40 kilo. Men is vriendelijk en behulpzaam en dringt zich niet op. Als westerling kan je er redelijk vrij rondlopen. Redelijk snel vinden we de markt, toepasselijk is deze ´nieuw Kariako´ genoemd (kariako betekent markt in Swahili, naar ´nieuw´ slaat hier op een nieuwe markt met die in Das Es Salaam als voorbeeld (Kariako geheten). We vinden ook de straat naast de markt maar niet de winkel waar de bustickets worden verkocht. Wel zien we in smetteloos wit geklede politieagent en vragen hem naar de winkel en hij voert ons door een wirwar van steegjes en paden naar een hutje waar inderdaad bustickets worden verkocht. Via de agent kopen we twee tickets in een luxe bus naar Dodema en nemen van hem afscheid. De tickets zijn 20 dollar per stuk, voor ons goedkoop voor een afstand van 800 kilometer, maar blijken uiteindelijk de gehele reis naar Dar Es Salaam te omvatten, 500 kilometer verder(dat maakte de hotelmanager ons duidelijk nadat hij een blik op onze ticket heeft geworpen). Nadeel is dat we de volgende ochtend om 5.30 uur bij de vertrekhalte moeten zijn.
Na de koop lopen we rond op de markt waar Mary zich nog een paar Massaislippers met de traditionele versieringen met kralen aanschaft. Daarna zoeken we de Massai markt, ook deze staat in de lonely planet, en kopen daar wat traditionele sieraden voor het thuisfront. Bij een tentje in de hoofstraat lunchen we, chipsie Masai (gebakken friet in ei pittig gekruid) met cola. Via de haven lopen we langzaam terug naar het hotel. In de haven, een stuk oever van 150 meter langs het meer, zijn vele bootjes die vis aanvoeren. Deze worden schoongemaakt, en de nijlbaarzen in stukken gesneden, gefrituurd in schalen met olie op grote houtvuren, gerookt boven de vuren en ingevroren in de aanwezige vrieskisten. Dit door de talloze aanwezige vrouwen van allerlei leeftijd. Na verwerking worden ze opgehaald door de vele dragers die het eerste vervoer naar elders voor hun rekening nemen. Al met al een drukste van jewelste.
Iets verderop is de veerpont naar de overkant over de golf van Mwanza. Hier is ook veel bedrijvigheid: vrachtauto´s, auto´s en handkarren en vele vrouwen met last op hun hoofd en onder hun armen. Aan de andere kant van de zandweg is een strook gras waar vele maraboes naar voedsel zoeken, voor ons een uniek gezicht. We lopen verder langs de oever en na de brug, over een in het meer uitmondend riviertje, houdt de bedrijvigheid op en begint een reeks van tuintjes waar groenten wordt verbouwd. Hier begieten de mensen zorgvuldig de groenten met water uit het meer. Onder de oevers zijn staan enkele vissers met hengels in het water. Na een kilometer buigt de oever naar links en gaan wij rechtdoor. We komen langs vele kleine winkeltjes met veelal prozaïsche namen, bijv. ´fashion studio New York´ of ´Stone block Company´, waar van alles wordt verkocht: van betonijzer en natuursteen tot shampoos en tand pasta. Dit gaat twee kilometer door totdat we bij de shoppingmall zijn en we deze afkorting nemen. Op het terrein van de shoppingmall drinken we ieder een heerlijke mango vruchtensap en daarna een verse ananassap. Daarna nog een kilometer naar het hotel waar we in het terras in de schaduw gaan lezen.
Aan het eind van de middag maken we nog een wandeling naar de wijk achter het hotel. Naarmate we op de smallere paden in de rotsformaties komen voelen we ons steeds minder welkom. Argwanend worden we bekeken en we worden in het Swahili toegeroepen. Mensen denken dat ze door ons worden bekeken en dat is de laatste indruk die we willen wekken (we willen alleen zien hoe men hier leeft). We besluiten terug te gaan naar het hotel en zijn al met al een uur weg geweest. Daar aangekomen is het bijna donker en nemen we een biertje op het terras waarna we het avondeten bestellen. In het hotel worden de voorbereidingen afgerond voor opnieuw een bruiloft, ditmaal een Christelijke. Grote witte fauteuils worden opgesierd en naar binnen gebracht. Tegen negen uur begint de loop in het bezoek te komen en het bruidspaar arriveert rond 10 uur. Hier wordt ook gegeten en gedronken, ditmaal ook alcohol. De hoop dat deze bruiloft ook tegen 12 uur ten einde is blijkt ijdel, het gaat tot 3 uur in de ochtend door en de muziek, met name de dreunende bassen, is vele male harder dan de vorige avond. Het is moeilijk te slapen en om 4.00 uur moeten we alweer op, want om 4.30 uur komt de taxi die ons naar het busstation zal brengen. Dat lukt ons en de taxi staat tot onze verrassing op het terrein van het hotel al klaar (de hotelmanager heeft daarvoor gezorgd en de chauffeur heeft gewoon in zijn taxi overnacht). Na onze twee reistassen te hebben ingeladen zijn we in een kwartier bij het vertrekpunt van de bus terwijl we ons op een rit van minstens een uur hebben voorbereid. Daar zijn we duidelijk te vroeg en we zijn lang niet de enige. We willen de chauffeur betalen maar deze staat erop daarmee te wachten totdat we in de bus kunnen plaatsnemen. Na drie kwartier is het zover en geven hem een flinke fooi voor zijn zorg (hij houdt ons angstvallig weg van de wachtende mensen en neemt enkele keren polshoogte).
De bus vertrekt om 5.40 uur en het eerste licht breekt door. We verlaten snel Mwanza en eindeloze vlaktes met verdroogd gras en deels lage boombegroeiing breken aan. Er is weinig landbouw en des temeer veeteelt. Hoe dichter we bij Dodoma komen hoe groter de kuddes (van 5 tot 6 dieren tot zo’n 50 dieren, waarbij de koeien en geiten meestal zijn gemengd). Elke kudde wordt door een of meerdere herders op gemeenzame gronden geweid. De rond geslepen rotsen blijven in het landschap aanwezig. Bij een derde van de reis gaan we omhoog en komen we op een hoogvlakte die tot Dodoma aanhoudt. Overal sleept de bevolking met water: uit aangelegde waterpompen, putten en gegraven bassins. Langs de ´snelweg´ overal handel, waarbij vlak voor Dodoma de handel in zonnebloemolie eruit springt. De vele velden met zonnebloemen kondigden dit al aan. Halverwege is er een sanitaire stop en kan worden gegeten, een pauze van 40 minuten. We kopen vers versneden fruit en lokaal gemaakte chips. Bij elke district grens moet de bus op de weegschaal, zoals ook de vrachtauto´s, wat tot fikse vertragingen leidt. Waarschijnlijk wordt zo de hoogte van de te betalen tol bepaald.
Rond 16.00 uur komen we aan in Dodoma en gaan met een badjadsie (Tuk tuk) naar hotel ´dear mama´ waar we voor 3 nachten hebben gereserveerd. Dear mama zit in een oud koloniaal gebouw met dito inrichting. Er is een goede airco, ofschoon deze niet nodig is omdat de temperatuur er aangenamer is (Dodoma ligt op 1100 meter hoogte). Rondom Dodoma kleine heuvels met nog steeds de gladde ronde rotsen.
Dodoma is de officiële hoofdstad van Tanzania en per januari 2017 moet de regering en zijn ambtenaren er zijn gevestigd (aldus de nieuwe president), dus op zoek gegaan naar de regeringsgebouwen. Enkele gebouwen gezien, van de belastingdienst, maar niets waaruit blijkt dat een volksverhuizing van ministeries en ambtenaren aanstaande is. Geen nieuwe gebouwen of gebouwen in aanbouw waar de president, parlement en ministeries gehuisvest kunnen worden. Per maart 2017 zit de overheid nog steeds in Dar en ondanks hardnekkige beweringen van de president is het de vraag of het uiteindelijk zal doorgaan. Voor Dodoma als hoofdstad is gekozen omdat het het geografisch middelpunt van Tanzania is.
Als stad is Dodoma wat meer gepland dan de andere steden die we hebben gezien. In het centrum is een goed verzorgd parkje met een levensecht beeld van de vader des vaderlands: Julius Nyere. Helaas liggen de tegels rond het standbeeld los en maakt het nogal een rommelige indruk. Veel andere beelden van Nyerere hebben we nog niet gezien, wel dragen veel gebouwen, wegen, stadions, vliegvelden zijn naam. Voor het overige is Dodoma hetzelfde als andere Tanzaniaanse steden: overal handel en wandel en geen groot handels of zakencentrum. Mensen zijn er vriendelijk en behulpzaam en men dringt zich niet op. Hier rijden weer badjadgies (tuk tuk) die in Mwanza in het straatbeeld ontbreken. Er zijn zelfs enkele terrasjes waar producten met westerse namen worden aangeboden, maar die een eigen Tanzaniaanse invulling hebben gekregen (niet aanwezig bij navraag of totaal iets onvergelijkbaars: pizza, een deegbodem met groenten en kip). Het smaakt toch lekker. Op de markt kopen we een paar mooie lappen stof en twee houten met de hand gesneden autootjes (een Toyota en een Nissan) voor ons kleinzoon. Opvallend is de kolonel Ghadaffi Moskee, een groot gebouw dat streng wordt bewaakt. We eten in het hotel en lezen in de schaduw op het balkon.
Vanuit Dodoma met een echt luxe touringcar naar Dar, ruim 500 km. De airco functioneert, er is een toilet aan boord en er is ruim voldoende beenruimte, het lijkt een prettige reis te gaan worden over de high way A7 (helaas is een highway een gewone geasfalteerde weg die enigszins wordt onderhouden met veel verkeer op en bevolking langs de weg). Dit keer vertrekken we om 10.30 uur om niet weer hondsvroeg te hoeven opstaan. We rijden naar de busterminal met een badjadgy en kunnen direct in de gereedstaande bus die na anderhalf uur vertrekt.
Ook hier uitgestrekte vlakten waarin we licht dalen. De ronde rotsen verdwijnen na zo’n 100 kilometer uit beeld, we komen dichter bij de kust. Pas 50 km voor Morogoro gaan we weer omhoog de bergen in. Morogoro ligt middenin de bergen en we stoppen er voor een korte pauze. Rond Morogoro zijn er volop ananasplantages. Na Morogoro tot aan Dar meer hoge bomen in het landschap: vooral Mango, palmen en bananen. Na 2,5 uur in een fikse file Dar in te hebben gekropen komen we tegen 20.00 uur op het busstation in Dar aan waar we door onze zoon worden opgehaald. We eten met zijn allen in een restaurant in de buurt van het station en gaan daarna terug naar zijn huis.