Mikumi
De vierde week in Mikumi geweest, zo’n 300 kilometer landinwaarts van Dar. Daar een wildpark en de hoogste waterval van Tanzania bezocht. De reis er heen met de bus gemaakt en dat is op zich een hele belevenis. Daags tevoren moeten de buskaarten worden gekocht waar we natuurlijk weer teveel voor moesten betalen. Om half zes in de ochtend aanwezig op de op de ticket vereiste plaats, waar blijkt dat we de enigen zijn. Dan maar een kruier ingeschakeld om bij de juiste bus uit de vele honderden te komen en dat lukt. 10 minuten voor vertrek zijn we in de goede bus geïnstalleerd en is de kruier voor die dag een gelukkig man. We vertrekken maar een kwartier later en de bus weet met zo’n honderd anderen het station ongehavend te verlaten (ze blijken allemaal op ongeveer hetzelfde tijdstip te vertrekken). Onderwijl wordt er van alle kanten allerlei koopwaar aangeboden. Na een kleine 5 uur zijn we in Mikumi waar we een stuk voor het busstation worden afgezet (op het station kan onze plaats dan weer opnieuw worden verkocht, omdat we, zo blijkt achteraf, een reis naar de eindbestemming, Mbeya, hebben betaald). Daar worden we belaagd door mensen die ons naar een hotel willen brengen maar we hebben ABI MNYAU al geboekt. Een enkeling gaat zover door zich als Abi voor te doen maar dan komt gelukkig een politieagent ertussen: hij checkt of Abi ertussen zit en stuurt ze weg en geeft ons de gelegenheid Abi te bellen. Hij blijkt op het busstation op ons te staan wachten en snel maken we kennis. Vanaf dat moment zijn we in Nikumi in zijn veilige en te vertrouwen handen.
Abi Een eettent
Met Abi op zijn lodge afspraken gemaakt over het programma: volgende dag bezoek aan het wildpark, een dag rust en lokaal rondkijken en daarna een dag met wandeling naar de watervallen. Voor alles een schappelijke prijs afgesproken: $340 (Tanzania in nu eenmaal prijzig en de toegangsprijzen zijn voor toeristen belachelijk hoog). Na naar ons hotel te zijn gebracht (6 euro per nacht) konden we eten en uitrusten.
De volgende dag worden we om 6.00 uur opgehaald en rijden we naar het wildpark Mikumi. Dat is een relatief klein park maar met veel dieren (behalve de neushoorn die daar is weggestroopt), weinig toeristen en vooral betaalbaar. (Serengetti inclusief 2 uur Nogorogorokrater kost $600 per persoon per dag en daar is het al gauw 20 terreinwagens om een leeuwengroep). Nadeel is dat er een snelweg dwars door het park loopt. We zijn er op het goede tijdstip in het jaar: er zijn de laatste 2 weken veel jonge dieren geboren, het is relatief droog geweest en zijn de dieren geconcentreerd rondom de waterpoelen. Na de nodige formaliteiten te hebben afgewikkeld (eertijds toegang tot het oostblok is daar kinderspel bij) kunnen we drie kwartier later het park binnen rijden. Al snel zien we de eerste giraffen, zebra’s, gnoes (wildebeasts), bavianen, impalas, wrattenzwijnen, kaapse buffels, olifanten, een grazend nijlpaard en nijlkrokodillen. Behalve de laatste allemaal met hun pasgeboren jongen. We zijn onder de indruk, zeker als een kudde van zo’n 40 olifanten onze weg kruist en voor en achter langs ons heen oversteekt. Daarbij beschermen ze hun jongen op een aandoenlijke manier waarbij deze steeds door volwassenen zijn afgeschermd tegen mogelijk ongeluk. Hiermee sluiten we de eerste ronde af en gaan we een english breakfast meester maken.
Op de tweede ronde zien we ook een groep leeuwen in de schaduw van een boom rondlummelen. Het is moeilijk om hen goed in het zicht te krijgen. Gelukkig lukt dat veel beter met de grote groepen kaapse buffels, zebra’s, impalas en gnoes die komen drinken: honderden dieren in en rond de waterpoel. Zo af en toe worden ze opgeschrikt door een krokodil die een vergeefse uitval probeert naar een van hun jongen. Het is een genot om daar naar te kijken en we nemen er de tijd voor. Te snel wordt het lunchtijd waarvoor we naar de lodge in het park rijden. Hier een tanzaniaanse luch met curry en rijst. Na de lunch is het op het heetst van de dag en zijn de dieren nauwelijks in beweging. In de schaduwen van de bomen staan de giraffen, zebra’s, gnoes, buffels en de impalas en andere antillopen (overigens is een gnoe ook een antilope, met dank aan Shanon). We zien ook nog enkele spiesbokken met hun kenmerkende tekening en gewei, de grootste antilopen. Onze gids vindt het tijd om nu eens mooie plaatjes van de groep leeuwen te krijgen. Deze liggen nog steeds op dezelfde plaats en met takt en kunde wordt de auto zo dichtbij gemanoeuvreerd dat we ze bij wijze van spreken bij de staart kunnen grijpen. Onze nabijheid vinden de leeuwen hoogstens wat hinderlijk en verder volstrekt oninteressant. Voor ons geldt het tegenovergestelde, elkaar tot op de meter in de ogen kijken is toch wel erg dichtbij! Het lukt ons mooie plaatjes te schieten en na goed kijken zien we in het struikgewas zelfs enkele welpjes liggen. Ook die worden voor het nageslacht bewaard. Na de leeuwen gaan we op zoek naar de luipaarden, op het namiddagse tijdstip moeten deze ergens op een boomtak liggen te slapen. Waar we ook zoeken we vinden ze niet, wel zien we een klein groepje olifanten verscholen tussen het gras (dat heet niet voor niets olifantsgras). Ook lijkt het of we een slagtand zien liggen, bij gevechten of ongelukkig gebruik kunnen deze afbreken, maar bij nadere inspectie blijkt het een groot bot van een olifant te zijn. Aan het eind van de middag concluderen we dat we veel dieren hebben gezien en dat we ons gelukkig mogen prijzen met deze ervaring. Daarbij heeft onze gids ons het nodige verteld en kundig antwoord gegeven op al onze vragen. Daaruit de volgende selectie:
Na afloop nog bij de mr. Abi’s lodge in aanbouw geweest direct naast het park (overigens telt Mikumi veel lodges in allerlei prijsklassen). De lodge kan over een paar maanden openen en ziet mooi uit. De werklieden zijn met de afwerking bezig en wij dienen mede ter bevordering van hun motivatie: als blanken belangstelling hebben moet het wel een goed project zijn! Wel werd direct duidelijk dat goede ambachtslieden schaars zijn want zij zijn bezig met het leggen van twee kabels waar direct de aanstonds komende knelpunten zichtbaar worden en die zich ook na korte tijd daadwerkelijk aandienen (een van de kabels bleef hangen). Na dit bezoek terug naar ons hotel gebracht, waarna we fruit hebben gekocht en opgegeten en tevreden zijn gaan slapen. Al met al een goede eerste dag gehad in Nikumi. De tweede dag was voor ons een rustdag. Hierop de slagenfarm bezocht (met 12 slangen, 5 krokodillen en ruim 100 schildpadden). Geruststellend was om te horen dat 85% van de slangen niet giftig is. Wel dat er drie soorten gif zijn: gif dat je bloedsomloop aantast, dat je zenuwstelsel aantast en dat je weefsel aantast. Van het laatste houd je altijd beschadigingen over ook al heb je op tijd het benodigde serum gekregen. Niet echt leuk was dat de cobra met behulp van een stok door de bewaker tot zijn traditionele pose werd gedwongen. Giftige slangen in Tanzania zijn: spitting cobra en twee andere cobra’s, de pofadder, de groene en zwarte mamba (de laatste is agressief en valt snel aan) en de boomslang (heet ook in het Swahili boomslang). Handig is om altijd goed in de bomen te kijken. Bij de schildpadden opgestoken dat de mannetje onder een kuiltje in hun pantser hebben en dat de vrouwtjes daar glad zijn: de bestijging gaat dan gemakkelijker!
Door Mikumi gelopen dat vele kleine kernen blijkt te hebben en lokaal gegeten en gedronken. Veel gelegenheden met resthout, golfplaten en steen opgetrokken en overal zooi (dwz. afval: veel plastic, puin, as). Alles oogt armoedig naar onze normen. De mensen zijn er scherp gesneden en stralen een zekere trots uit. Het leven speelt zich hoofdzakelijk buiten af, ook het koken, wassen en eten. Gekookt wordt er op houtskool (slechts een enkeling op gas uit flessen). Als souvenir twee wasdoeken gekocht bij een levendige jonge dame. Verder zijn grondwerkers bezig om de sleuf die al in DAR is begonnen verder te graven. De sleuf is bedoeld voor een glasvezelkabel en wordt tot Mbeya (500 km verder) doorgetrokken (hopelijk is de sleuf nog niet ingestort als de kabel arriveert, aldus Abi). Momenteel heeft niemand in Mikumi een computer en lijkt de behoefte aan een waterleidingnet groter.
De derde dag een bezoek aan Udzungwa Mountains National Park naar de Sanje watervallen, de hoogste in Tanzania. Het park is er dankzij de inspanningen van Prins Bernhard gekomen, zo staat er op een plaquette vermeld. Eerst met de auto naar de toegangspoort om tegen $80 kaartjes en begeleiding van een gids te kopen. Helaas heeft Abi een aanval van malaria en stuurt hij een vervanger. De rit van Mikumi gaat zo’n 10 kilometen over een verharde weg en de overige 40 kilometer over een weg die in de Engelse tijd is aangelegd en sindsdien niet meer is onderhouden. Langs de weg vrijwel overal bewoning. Flink geklutst weten we bij het begin van de tocht naar de waterval aan te komen (daarvoor moesten vanaf de parkingang zo’n 6 kilometer terug rijden.) Vanaf daar gaat het lopend 4 kilometer flink omhoog. We worden vergezeld door twee gidsen die stagiaires uit Arusja blijken te zijn en geen vergoeding krijgen (wie dan wel het geld voor de door ons betaalde gids krijgt is een raadsel). De tocht is zwaar vanwege de hitte en vochtigheid en zeer langzaam slingeren we ons omhoog, de rustpunten aangrijpend die de gidsen veroorzaken door hun uitleg bij de vele planten en bomen. Met de bladeren van een bepaalde boom maken de vrouwen hun lippen rood en glimmend (natuurlijke cosmetica), de grote grillige onderkanten van daarop gestoelde hoge bomen zijn als klankkasten gebruikt om trommelend boodschappen mee te versturen, bijzondere apen eten de rijpe vruchten van de overal aanwezige mango’s (die naar we horen uit Zuid-Amerika stammen), enz. enz. We zijn steeds blij dat we weer even op adem kunnen komen en vergeten helaas veel van het vertelde. Na 2 uur zijn we boven en dan blijken er drie watervallen achter elkaar te zijn: een van 117 meter, een van 7 meter en een van 17 meter. Mary vind de eerste genoeg en ik loop met een gids door naar de tweede vanwaar ik ook goed zicht op de derde heb. Onder elke waterval kan gezwommen worden en kamperen is er ook mogelijk. Na bij Mary te zijn teruggekomen gaan we de eerste waterval goed bekijken. Het water heeft zich een geul geslepen door een klein plateau van zo’n 40 bij 60 meter. Te zien is dat het water er regelmatig moet kolken, er zijn duidelijke ingesleten keerstromen te bespeuren. Nu kan in de keerstromen worden gezwommen wat we niet doen want we hebben geen badkleding bij ons en willen onze gidsen niet schockeren. Vanaf de waterval een groots uitzicht op het uitgestrekte land onder ons, er is zicht tot aan Selous (het grootste natuurpark van Tanzania). Onder ons suikerriet plantages, waar bavianen en mensen van snoepen: je ziet overal iedereen op een stuk stengel kauwen. Verder ook rijstvelden. Behalve langs de weg geen dorpjes te zien. Na foto’s te hebben gemaakt gaan we onder een afdakje met de gidsen kletsen en laten ons het water van de rivier goed smaken: we hebben zoveel uitgezweet, de meegenomen fles is al lang leeg en de gidsen drinken het onbekommerd. Het shirt aan de gids tegenover mij valt me op: daarop het logo van de Miami University Reunion Society. Ik vraag hem of hij iets met die universiteit heeft. Lachend legt hij me uit dat hij al zijn kleding inclusief schoenen tweedehands koopt en dat hij voor het shirt 500 shilling (=20 cent) heeft moeten neertellen. De tweede gids valt hem bij en somt op wat elk kledingstuk hem heeft gekost. Begrijp dat iedereen in de dorpen en steden het met de tweedehands kleding uit Amerika en Europa het doet. Verder met hen gepraat over de verkiezingen, ook zij zijn het wanbestuur met zijn corruptie zat en hopen op verandering. Ik leg hen uit dat verandering niet vanzelfsprekend is als zij zelf zich er niet voor inzetten door zich te organiseren. Als ze geen corruptie willen organiseer je dan met gelijkgestemden en doe onderling zaken is het idee dat ze lijken te begrijpen maar als moeilijk te realiseren voor zich zien. Ik laat hen mijn twijfels over welke verkiezingsuitslag dan ook duidelijk merken maar probeer hen een hart onder de riem te steken door uit te spreken dat ik vurig hoop dat de door hen gewenste veranderingen er zullen komen. Na die stichtelijke woorden beginnen we aan de afdaling. Halverwege hoor ik doordringende bastonen tegen de helling opkruipen, het lijkt op een disco. En bij navraag blijkt er een in het dorp onder te zijn. Mijn vraag of omwonenden geen last van de herrie hebben, de huizen zijn tenslotte niet tegen geluid geïsoleerd, wordt niet begrepen. Omdat iedereen uit het dorp tot aan het eind komt dansen heeft iedereen plezier en niemand last van de muziek. Zo zie je maar, first things first!
Onderaan gekomen zie ik nog iets opvallends: kloostermoppen, onze eigen middeleeuwse bakstenen! Naar schatting komt het formaat redelijk overeen en is het rode baksteen onmiskenbaar. Onderweg in de bus naar Mikumi waren me al huizen van rode baksteen opgevallen. Ik zie nu hu ze worden gemaakt. Rode klei is volop aanwezig (de resten van verweerd vulkaanas), zo ook water. De klei wordt met de hand gemengd en met mallen worden de stenen gemaakt. Deze worden gedroogd en daarna op zo’n manier opgestapeld (een platte piramide) dat van onderaf een vuur kan worden gemaakt. De buitenkant van de platte piramide wordt handmatig afgedekt met zwarte leem en daarna gaat de fik er in. Het vuur blijft zo’n dag branden en daarna koelt de piramide dagen af. Daarna worden de stenen er naar behoefte afgenomen. De piramide wordt zo dicht mogelijk bij het nieuwe bouwsel gemaakt zodat daar de benodigde stenen vanaf kunnen worden gehaald. Later in Mbeya ook nog de gele variant gezien die aanzienlijk lichter zijn.
Terug bij de fourwheeldrive probeer ik de gelegenheid te ontwaren waar onze lunch zou worden opgediend, maar er blijken alleen maar toiletten te zijn. Na met een flinke fooi afscheid van onze gidsen te hebben genomen, zij lopen weer terug, doen we ons te goed aan een verse kokosnoot (behoefte aan een echte lunch hebben we vanwege onze ontregelde magen niet). Daarna begint onze reis terug. Omdat voor een brug een vrachtauto een gebroken voorwiel heeft, jawel ook vrachtauto’s denderen over de voor ons ontoegankelijke weg, en de doorgang belemmert probeert de chauffeur een omweg. Na veel vragen en proberen vinden we die en komen we na verloop van tijd weer het verkeer tegen dat geduld heeft betoond.
We vragen de chauffeur of hij ons helpt de bustickets terug te kopen, van Abi begrepen dat hij ons daarbij zal helpen. Helaas blijken er geen tickets meer beschikbaar. Daarop laten we ons bij Abi afzetten omdat hij de rest van het afgesproken geld nog van ons krijgt. We worden ontvangen door zijn vrouw Peppa, een Spaanse uit Barcelona die al weer zo’n 12 jaar in Tanzania woont. Later schuift Abi aan die onmiddellijk alsnog bustickets voor ons regelt. Met Peppa gesproken over haar ervaringen in Tanzania. Zij is de passiviteit van de Tanzanianen, de corruptie, het gebrek aan kwaliteit en het eeuwig moeten wachten nog wel eens moe. Feitelijk bevestigt ze onze eerste indrukken. De dag ervoor is zij begonnen om op tijd de werklui naar de lodge in aanbouw te brengen. Resultaat is dat zij met twee van de 10 werklui is weggereden. De rest moet de 8 kilometer komen lopen en langer doorwerken. (Van mijn zoon begrepen dat het regelmatig voorkomt dat men te laat bij het vliegtuig komt waarna men ontzettend boos wordt dat deze al is vertrokken). Zij heeft er een hard hoofd in of het zal helpen, maar heeft ook het idee dat ze ergens moet beginnen. Verder heeft ze vandaag een strijd geleverd over hoe de nieuwe douches er uit moeten zien (met een rand en niet gelijkvloers in het toilet zodat niet de hele vloer nat wordt). Ze had het uitgelegd en zelfs voorgedaan, maar de eigen wijze is door de werklui doorgedrukt en met vele oneigenlijke argumenten verdedigd. Het werkt toch, de rest is gezeur is hun beleving. Het moet zo als ik het wil en voor de volle 100% stelt Peppa. Dit keer heeft ze (voorlopig) gewonnen. Definitief is het pas als alles is aangelegd. Verder zal ze nog vele gevechten moeten leveren.
Abi en Peppa beloven ons de volgende ochtend af te halen en op de goede bus te zetten wat ze volledig nakomen. Bij een stop ontmoeten we weer onze aardige politieagent en nemen ook van hem afscheid. In de bus rest ons de Tv-clips met de Tanzaniaanse populaire muziek. Een gospelsong van zo’n 20 minuten waarin het halve oude testament bij elkaar wordt gezongen, zoals we op de heenreis zagen, blijft ons gelukkig bespaard. We rijden langs onmetelijke ananasplantages en na vijfenhalf uur komen we weer in Dar aan waar we ons handig ontworstelen aan de vele taxichauffeurs en zelf een tuk tuk zoeken. De slapende eigenaar weet niet wat hem overkomt en zet ons voor 10.000 shilling af bij het huis van onze zoon.